zondag 19 juni 2011
Sofware bedrijf Sofa verruilt Amsterdam voor Silicon Valley. Is dat erg?
woensdag 23 maart 2011
Hoe ontwikkel je een economische strategie voor een regio? Amsterdam vs Helsinki
vrijdag 18 maart 2011
Leegstand kantoren: Wie betaalt de rekening?
De triomf van de stad!
maandag 1 november 2010
Gelezen in Financial Times: etnische zuiveringen in Londen (en Amsterdam?)
donderdag 28 oktober 2010
Google heeft 30 miljard, Amsterdam heeft niks
dinsdag 23 maart 2010
OESO: Amsterdam niet klaar voor de kenniseconomie
De OESO heeft een analyse gemaakt van de rol van het hoger onderwijs (HBO en WO) in de regio Amsterdam. De studie maakt deel uit van een reeks vergelijkbare studies in steden en regio’s over de hele wereld.
Er worden harde noten gekraakt, waar het nieuwe college van Amsterdam haar voordeel mee kan doen. De belangrijkste conclusies: Amsterdam lijdt aan de zgn ‘Dutch paradox’: er wordt voortreffelijk onderzoek gedaan, maar het leidt niet of nauwelijks tot nieuwe producten , diensten of technologieën waarmee geld verdiend kan worden. Er is geen breed gedeelde visie op de rol van het hoger onderwijs in het regionale innovatie systeem, en er is geen lange-termijn strategie. En daardoor laat de regio kansen liggen. En die zijn er zeker, want Amsterdam beschikt over een hoogwaardige kennisinfrastructuur en een sterke economische basis.
De universiteiten staan met hun rug naar de stad
Universiteiten zijn bezig met de creatie van ‘focus en massa’ door bestaande onderzoeksgroepen die goed scoren verder te versterken, zonder te kijken naar de (kennis)vraag op de markt of mogelijkheden tot synergie met het regionale bedrijfsleven. De OESO-onderzoekers adviseren terecht om een betere afstemming te zoeken tussen de economische kracht van Amsterdam –die ligt vooral in de creatieve industrie en de zakelijke dienstverlening- en de speerpunten van de universiteiten en hogescholen. De universiteiten doen wel hun best om kennis te commercialiseren: ze hebben bureaus voor kennistransfer opgezet, en creëren steeds meer mogelijkheden voor spin-off bedrijven. Maar het is nog te weinig, te kleinschalig en onvoldoende professioneel. De HBO’s komen er iets beter vanaf: ze zijn sterker verbonden met de regio. De instelling van lectoraten wordt toegejuicht, maar het is nog te vroeg om conclusies te trekken. De commissie waarschuwt wel alvast dat HBOs, ook in hun onderzoek, zich vooral moeten richten op praktijkgericht onderzoek en de verleiding tot ‘academic drift’ moeten weerstaan.
Het rapport ontbeert m.i. wel een diepgaande analyse over de veranderende rol van kennisinstellingen. In de huidige kenniseconomie spelen kennisinstellingen een cruciale rol, maar tegelijk zijn ze het monoplie op kennisontwikkeling kwijt (voor zover ze dat ooit hadden). Het bedrijfsleven is een belangrijke kennisleverancier geworden (want alleen met voortdurende innovatie valt nog geld te verdienen). Dat betekent dat het lineaire model van kennisoverdracht (éénrichtingsverkeer van kennis, van universiteit naar bedrijfsleven) niet meer werkt. En ook voor de onderwijsmarkt heeft de kenniseconomie grote gevolgen: Er is de afgelopen decennia een enorme private scholings- en trainingsindustrie ontstaan, die inspeelt op de behoefte van het bedrijfsleven en (semi)publieke sector om kennis te delen en mensen voortdurend bij te scholen. Wat betekent dat voor hogescholen en universiteiten?
Internationalisering?
Ook op het gebied van internationalisering is de OESO-commissie weinig lovend over de hoofdstedelijke kennisinstellingen. Letterlijk spreekt de commissie van ‘a relative failure of higher education institutes to amplify their internationalisation strategy’ (p. 13). Ten eerste komen er relatief weinig buitenlandse studenten naar Amsterdam. Amsterdam, dat zich graag afficheert als internationale stad, staat blijkbaar niet prominent op de kaart als plek om te komen studeren. En buitenlandse studenten zijn belangrijk voor een stad: ze brengen nieuwe impulsen en netwerken mee, en het zijn potentiële hoogopgeleide immigranten. Er is geen gecoördineerd beleid om Amsterdam meer op de kaart te zetten als internationale studentenstad. Dat is een gemiste kans, zeker gezien de hoeveelheid Engelstalige programma’s en aantrekkelijkheid van Amsterdam als stad. De UvA en de VU zijn nogal geschrokken en hebben direct 2,5 miljoen euro vrijgemaakt om beurzen (a raison de 20,000 Euro per student) te kunnen geven aan talentvolle Chinezen en Indiërs. Maar dat is wat al te gemakkelijk. De echte uitdaging is natuurlijk om zo goed te zijn dat buitenlandse studenten diep in de buidel willen tasten (of fondsen bij elkaar harken) om in Amsterdam te komen studeren!
Het Amsterdamse ad-hoc model voldoet niet meer. Om echt een topstad te worden is leiderschap nodig, en nieuwe sterke instituties die lijnen uitzetten, partijen duurzaam aan elkaar binden, en zorg dragen voor concrete acties. Eindhoven kan als lichtend voorbeeld dienen: daar hebben ze de Brainport Development opgericht, een ontwikkelingsmaatschappij nieuwe stijl, die zich richt iop het versterken van de kenniseconomie van de regio in brede zin: Het faciliteren van clusters, afstemmen van onderzoek en bedrijfsleven, maar ook city marketing, ontwikkeling van specifieke bedrijfsterreinen voor de kennisindustrie, en kennistransfer richting het MKB. De organisatie is sterk bemand, en wordt gedragen door alle kennispartners in de regio.
Een tip voor het nieuwe college: ga eens in Eindhoven kijken!
woensdag 7 oktober 2009
Het gaat niet goed met Amsterdam als zakenstad...
Het gaat niet goed met Amsterdam als zakenstad, zo lijkt het. In de nieuwste stedenranking van Cushman en Wakefield is Amsterdam gezakt van de 6e naar de 8e plek van ´best business cities in Europe´. In 1990 stond de hoofdstad nog op de 5e plaats, achter Londen, Parijs, Frankfurt en Brussel. Het onderzoek geeft geen objectief beeld, het meet de perceptie van 500 senior managers van grote Europese ondernemingen. Dat maakt het onderzoek niet minder relevant, want deze mensen nemen de beslissingen over investeringen.
Een paar opvallende uitkomsten van het onderzoek
-Amsterdam doet te weinig. Europese topmanagers hebben niet de indruk dat de stad zich erg inspant om het zakenklimaat te verbeteren. De vraag werd gesteld welke stad het meest doet om zich te verbeteren. Barcelona, Londen en Berlijn scoren hier hoog, en Amsterdam staat wat treurig in het rechterrijtje.
-Amsterdam heeft een goede arbeidsmarkt. De managers werd gevraagd wat de beste steden zijn om gekwalificeerd personeel te vinden? Amsterdam staat op de niet onverdienstelijke 5e plek, en is niet gezakt t.o.v. vorig jaar. Deze factor speelt volgens het onderzoek een belangrijke rol bij investeringsbelissingen. Maar de loonkosten zijn wel hard gestegen t.o.v. de concurrentie
-De kwaliteit van leven gaat hard achteruit in de stad, t.o.v. de concurrentie. Amsterdam zakt van de 8e naar de 12e plek in een jaar tijd. Toenemende irritatie over de sluiting van de belangrijkste musea? Afnemende tolerantie? Of zijn de concurrenten gewoon beter geworden? De beste drie steden op dit gebied zijn Barcelona, Geneve en Munchen.
-Amsterdam is nog altijd heel goed bereikbaar. Op externe verbindingen scoort de hoofdstad een 4e plek in Europa, natuurlijk vooral dankzij Schiphol. Over de interne bereikbaarheid zijn de managers wat minder te spreken, een achtste plek.
-Ondanks alle inspanningen staat Amsterdam niet vooraan als schone stad (‘free of pollution’), erger nog, de stad is gezakt van plek 8 naar plek 11 . De top vijf bestaat hier uit Oslo, Stockholm, Helsinki, Geneve en Zurich. Voor investeringsbeslissingen maakt deze factor niet zoveel uit.
Zorgwekkend: Topmanagers kennen Amsterdam veel minder als business location dan 20 jaar geleden. Toen kende 67% van de respondenten Amsterdam goed, nu nog maar 46%. Maar het wordt niet helemaal duidelijk wat dit cijfer nu precies betekent. Misschien wel iets om verder uit te zoeken.
Er staan ook wat vreemde uitkomsten in die ik niet geheel kan verklaren. Zo scoort Amsterdam opeens veel beter op belastingklimaat en financiele incentives, een stijging van de 12e naar de 7e plaats. Niet verkeerd natuurlijk, maar waarom?
Hier staat het hele rapport
http://www.europeancitiesmonitor.eu/wp-content/uploads/2009/10/ECM_2009_Final.pdf
woensdag 24 juni 2009
Eindhoven slimmer dan Amsterdam
Sind kort kunnen bedrijven die in de problemen zitten (en welk bedrijf zit dat niet) hun kenniswerkers op kosten van de staat detacheren bij universiteiten en andere kennisinstellingen (zie mijn vorige bericht). Een hele slechte regeling, maar wel aantrekkelijk voor bedrijven die R&D personeel in dienst hebben. Het idee voor de regeling is afkomstig uit het Eindhovense. Logisch, want daar zitten ook de meeste R&D bedrijven, maar toch: de Brabanders kregen het wel voor elkaar dat de minister flink haar portemonnee trekt: 180 miljoen! Het is een typisch staalje Endhovense lobby-power en organiserend vermogen. Meteen werd in de regio een grootscheepse campagne opgestart om bedrijven en kennisinstellingen op de regeling attent te maken. De Technische Universiteit en de hogescholen staan klaar om de kenniswerkers op te nemen. De Stichting Brainport (de aanjager van innovatie in de regio Eindhoven) brengt alle partners samen, organiseert voorlichtingsbijeenkomsten en treedt op als matchmaker (zie http://www.brainport.nl/). Daar zijn de Eindhovenaren meesters in: de regio heeft haar kenniseconomie goed georganiseerd. We kunnen er zeker van zijn dat een flink deel van de subsidies die kant opgaat.
Hoe anders is het in Amsterdam. Hier geen geco-ordineerde aanpak, geen voorlichtingsbijeenkomsten voor bedrijven en kennisinstellingen, geen lobby richting Den Haag, niks. Het is ieder voor zich en god voor ons allen. De AIM (‘Amsterdam Innovatie Motor’, ) houdt zich afzijdig, ondanks haar missie om ‘de toonaangevende positie van de regio Amsterdam in de kenniseconomie te helpen behouden en te versterken’. Ik heb de websites van de UvA, de VU en de Hogeschool van Amsterdam gecheckt: geen woord over de regeling, terwijl er toch ook voor kennisinstellingen wel wat te halen valt, zoals geld voor begeleiding, en jonge onderzoekers. Ook andere gremia (de kenniskring, Syntens) laten het afweten. En waarom heeft ‘Amsterdam’ eigenlijk niet geprobeerd om de regeling op te rekken zodat ook niet-technologische kennisbedrijven konden profiteren?
donderdag 4 juni 2009
Is Nieuw West aantrekkelijk voor kennisbedrijven?
Wat blijkt: West is helemaal zo gek nog niet volgens de geinterviewde ondernemers. Het is goedkoop, dicht bij het centrum van de stad, je kan er nog normaal parkeren, en het is groen. Er zitten een paar hotspots voor creatieve bedrijven (Garage Notweg in Osdorp, en Vliegbasis Huygens) die goed vol zitten. Dat werkt dus blijkbaar: maak een interessante, inspirerende plek waar creatieven kunnen clusteren. Alleen: Het imago van de buurt is niet best (zit jij daar..?) en criminaliteit blijft wel een probleem. Een modeontwerpster brengt haar stagiaires altijd naar het metrostation. ''Ik vind de wijk gewoon niet veilig". Bij een architect is binnen 2 jaar al 5x ingebroken. En ook het horeca-aanbod voldoet niet aan de wensen van deze hippe crowd. Turkse en Marrokaanse tenten genoeg, maar geen luxe koffiezaak of trendy lunchrooms te bekennen.
Toch is er groei: in Osdorp groeide de creatieve industrie in een jaar tijd met 31%, en dat is sneller dan in welk ander stadsdeel dan ook. Wel vanuit een kleine basis: Met 339 arbeidsplaatsen (Amsterdam totaal: ruim 32000) is de sector nog steeds erg klein. Ook de andere stadsdelen in West laten een flinke groei zien. Dat kon wel eens een teken zijn van gentrification: de opwaardering van een arbeiderswijk nabij het centrum. Is West de nieuwe Pijp of de nieuwe Jordaan? Nee, dat nog lang niet.
Merkwaardig is dat de ondernemers zich, ondanks het feit dat ze zich vaak lovend over West uitlaten, totaal niet bij de buurt betrokken voelen. Ook zijn ze niet of nauwelijks op de hoogte van de plannen om het gebied te upgraden. Er wordt enorm geinvesteerd in duurdere woningen (huur en koop) en het aantal goedkope huurwoningen gaat omlaag. Tegelijk ervaren de ondernemers wel dat de buurt er in hoog tempo op vooruit gaat. Ze zijn positief over de toekomst van Amsterdam West, ook voor kennisintensieve bedrijvigheid.
Mieke Ruiter concludeert dat de stadsdelen meer zouden kunnen doen om bedrijven (met name kennisbedrijven) te informeren over de stadsvernieuwing. En ze zouden moeten nagaan of er meer hippe horeca naar West zou kunnen komen. Maar waarschijnlijk komt die wel vanzelf als de creatieve sector verder doorgroeit.
Hoe innovatief zijn Amsterdamse dienstverleners
Uit het onderzoek blijkt dat de Amsterdamse dienstverleners het lang niet slecht doen. Op veel indicatoren scoren ze goed. Bijvoorbeeld: meer dan 80% van de bedrijven ziet met maken van fouten vooral als leerproces. In ruim 70% van de bedrijven is levenslang leren de norm; Meer dan 80% werkt hoofdzakelijk in teamverband, vaak interdisciplinair, en bijna alle bedrijven verzamelen structureel ideeen van werknemers en doen er ook wat mee.
Veel bedrijven zitten wel vast in een rigide organisatiecultuur. Bij meer dan de helft van de bedrijven liggen de werkzaamheden vast in gedetailleerde functe- en taakomschrijvingen (nier erg bevorderlijk voor 'out of the box' denken) en ook regels en procedures staan vernieuwingen nogal eens in de weg.
Natuurlijk kleven er nadelen aan zo'n onderzoek. Het blijft bijvoorbeeld onduidelijk wat het verband is tussen deze factoren en waar het allemaal om gaat bij een bedrijf: tevreden klanten, meer winst, meer omzet, een groter marktaandeel.
Amsterdamse arogantie en crisis
De studenten stelden nog een paar leuke en actuele vragen. Een over de vermeende Amsterdamse arrogantie: Vindt u dat Amsterdamse bedrijven in uw branche innovatiever zijn dan bedrijven elders? 33% dacht van wel....
En dan nog de crisis. Blijven bedrijven innoveren in deze barre tijden? Een kleine minderheid doet een stap terug (17%), de meesten blijven constant (47%), en 36% gaat juist meer innoveren! Op de langere termijn zijn de ambities nog hoger: Meer dan de helft van de bedrijven verwacht de komende drie jaar meer aan innovatie te gaan doen. Crisis of niet.