zondag 1 augustus 2010

Sluiting MSD Oss: interpretaties

Terug van vakantie lees ik in NRC de artikelen over de sluiting van MSD in Oss. Fascinerend: Het roept van alles op, over Nederland, onze kenniseconomie, en hoe nu verder. Wat is er aan de hand? Verschillende interpretaties worden gegeven:

-De sluiting is een symptoom van het nietsontziende mondiale kapitalisme, dat niks geeft om mensen en tradities, niet aan landen of regio’s is gebonden, en op de korte termijn is gericht. Oss, bakermat van de SP, is het slachtoffer van een op winst beluste Amerikaanse multinational.

-Economie is politiek. Als Balkenende meteen de topman van MSD had gebeld (net als Sarkozy deed want ook in Frankrijk dreigde MSD een vestiging op te doeken), dan was het misschien niet gebeurd. We moeten assertiever industriepolitiek bedrijven en onze parels beter beschermen. Bij de verkoop van Nederlandse bedrijven aan buitenlandse investeerders moeten voorwaarden worden gesteld over behoud van banen.

-De sluiting is een bedrijfseconomische beslissing van een multinational, die weliswaar te betreuren valt maar waar verder niet veel aan te doen is. Het is de manifestatie van de trend dat farmaceutische bedrijven naar een ‘open innovatiemodel’ toegaan, waarbij ze niet langer alle research zelf doen maar liever samenwerken met kleine, gespecialiseerde kennispartners. Misschien ook uit Oss…

-Het is een teken van het failliet van de Nederlandse kenniseconomie. Het was al niet veel, en nu blijft er helemaal weinig over. In Nederlands staat innovatie gelijk aan een langzaam voorbij trekkende stroom papier met woorden als ‘kennisvoucher’, ‘regievraagstuk’ en ‘koploperomgeving’. Zo bouw je geen kenniscluster en dat is maar weer eens bewezen.

-Kenniseconomie is niet iets voor plaatsen als Oss: geen universiteit, geen grootstedelijk milieu, geen vruchtbare face-to-face contacten, niet internationaal bereikbaar, kortom, geen geschikte innovatie-omgeving.

Ik voeg er nog een paar interpretaties aan toe:

-De case MSD illustreert de Hollandse ziekte: een sterke kennisbasis, maar geen business. Nederland behoort tot de top in wetenschappelijk onderzoek in life sciences: we zijn internationaal de nummer drie of vier. Maar dat vertaalt zich nauwelijks in business –de Nederlandse lifesciences sector is klein- , en na het vertrek van MSD ziet het er nog somberder uit.

-Life Sciences is geen motor van de Nederlandse economie: eerder een forse kostenpost. De case MSD toont de risico’s van specifiek innovatiebeleid gericht op een bepaalde sector. Biomedisch onderzoek kan in Nederland niet bestaan zonder een enorme bijdrage van de staat. Veel onderzoek van de universiteiten wordt door overheidsgeld gefinancierd (1e geldstroom of NWO), aangevuld met bijdragen van de farmaceutische industrie.Het top-instituut Pharma heeft een budget van 260 miljoen, waarvan maar een kwart door bedrijven wordt ingebracht, de rest door de overheid en de universiteiten (ook overheidsgeld). Voornaamste doel van het instituut is ‘valorisatie’: wetenschappelijke kennis omzetten in economische waarde. En daar komt nu nog minder van terecht.

-Aan technische/wetenschappelijke kennis wordt een hogere waarde toegekend dan andere soorten kennis en vaardigheden. Impliciet wordt verondersteld dat het erger is dat een bioloog of techneut zijn baan verliest dan een salesmanager of fiscalist. Waarom verdienen de laatste twee dan eigenlijk zoveel meer (zonder subsidies)? Omdat de markt hun kennis wel op waarde schat.