maandag 24 augustus 2009

Het is crisis. Meer investeren in wetenschap?


Bijna iedereen vindt nu dat het kabinet te weinig in kennis en innovatie investeert, waardoor knappe koppen naar het buitenland vertrekken. Waar Frankrijk en Duitsland de economische crisis aangrijpen om wetenschappelijk toptalent terug te lokken uit de VS, laat Nederland dat na. Extra investeringen in kennis en innovatie ontbreken momenteel, meldt de Volkskrant (21.8.2009) "Een gemiste kans", zegt Robbert Dijkgraaf, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). De positie van Nederland als kenniseconomie is al jaren in het gedrang. Door de crisis en de opkomst van nieuwe kenniseconomieën in Azië is de problematiek des te urgenter, meent Sylvester Eijffinger van de Universiteit van Tilburg, tevens gasthoogleraar aan Harvard University. "Wil je als kennisland internationaal kunnen meedraaien, dan moet je 3 tot 4% van je BBP in onderzoek en ontwikkeling investeren. In Nederland blijven we hangen op het OESO-gemiddelde van 1,5%. Alexander Pechtold gaf onlangs al aan dat het OESO-gemiddelde niet goed genoeg is voor Nederland.

Volgens mij valt er heel wat aan te merken op deze argumentaties. Ten eerste: een BBP-norm voor uitgaven aan R&D is onzinnig. Het is een norm voor uitgaven, en dat zegt nog niets over de effectiviteit en efficientie van de besteding ervan. Portugal is een schrikbarend voorbeeld. Daar zijn de R&D uitgaven aan universiteiten de afgelopen enorm opgeschroefd, maar het effect op de economie is zeer gering omdat het bedrijfsleven weinig tot niets kan met academsiche kennis die wordt gecreerd op de universiteiten. Het absorberend vermogen is te gering. In Nederland speelt dat ook in zekere mate: veel PhDs in biologie en biomedische wetenschappen die hier wetenschappelijk zijn opgeleid (vaak zijn het trouwens niet eens Nederlanders) vetrekken na het behalen van hun titel naar de VS of UK, want daar zitten de grote ondernemingen met hun R&D afdelingen. Even heel gechargeerd, wat doen we dus in Nederland: we leiden Polen en Chinezen op die daarna in de VS geld gaan verdienen. Wordt onze kenniseconomie daar sterker van?

Geleerden in de bedrijfskunde hebben overigens allang ondekt dat de hoogte van R&D investeringen weinig tot niets zegt over het innovatieve vermogen van een bedrijf. Een veelheid van softe, organisatorische factoren speelt een rol, en het vereist echt een goede analyse om na te gaan wat precies daarbinnen de rol van R&D uitgaven is. En dat geld voor landen ook.

En dan nog iets: Nederland is, veel meer nog dan Duitsland en Frankrijk, een diensteneconomie. Ondanks onze lage uitgaven aan R&D zijn we bijna het rijkste land van de EU. Dat moet de heer Dijkgraaf en andere doemdenkers haast een doorn in het oog zijn, en ik ben benieuwd hoe hij dit verklaart. Maar volgens mij betekent het dat we in Nederland juist het stimlueren van innovatie in dienstensectoren hoogste priorteit moeten geven. Een interessante vraag is welk type wetenschappelijk onderzoek nodig is om diensteninnovaties te bevorderen. Maar in het debat gaat het bijna altijd over technolologie en beta wetenschappen.








vrijdag 21 augustus 2009

Nieuw EZ programma voor kennisvalorisatie

Kennis de de basis van de economie. Dat wisten we al een tijd. Maar in de praktijk blijkt het niet eenvoudig om de kenniseconomie goed te organiseren. Nederland is al lange tijd op zoek naar nieuwe rolverdelingen en samenwerkingen tussen bedrijfsleven en onderwijs&onderzoeksinstellingen. De afgelopen jaren zijn talloze initiatieven genomen, en er is veel vooruitgang geboekt, maar de communis opinio is toch dat het nog te weinig resultaat oplevert. Er is te weinig kennisuitwisseling tussen onderzoekers en bedrijfsleven, onderzoek wordt te weinig omgezet in business, en studenten/docenten/onderzoekers zijn nog te weinig ondernemend ingesteld. Het ministerie van EZ komt nu met een nieuw programma om de 'kennisvalorisatie' te structureel te verbeteren. Een projectgroep heeft, na uitgebreide consultatie met het werkveld, in kaart gebracht wat er mis is met de kennisvalorisatie in Nederland, en komt met een serie oplossingen. Op basis daarvan is een programma 'valorisatie' opgetuigd, zie http://www.ez.nl/Home/Programma_valorisatie
Afgesproken is om nieuwe, integrale valorisatieprogramma's op te zetten op regionaal nivo. Bestaande regelingen (zoals TechnoPartner, SKE regeling en de Centers of Entrepreneurship) zullen opgaan in dit nieuwe programma.

Wat gaat het programma ondersteunen?
De (basis) processen en bijbehorende faciliteiten die het programma denkt te gaan ondersteunen zijn de volgende (citaat van de EZ website):
  • Ontwikkelen en ondersteunen van ondernemende houding en ondernemerschapcompetenties. Mogelijke invulling: ontwikkelen van onderwijsaanbod, het ondersteunen en ontwikkelen van ondernemerschapscompetenties en ondernemende houding bij studenten, onderzoek effectmeting, professionaliseren docenten
  • Identificeren van onderzoeksresultaten die mogelijk commercialiseerbaar zijn en indien nodig beschermen van deze kennis. Mogelijke invulling: Screening & scouting, IE-fonds, professionalisering van de intellectueel eigendomsfunctie
  • Indien nodig verder ontwikkelen van de onderzoeksresultaten ten behoeve van toepassing. Mogelijke invulling: proof of concept fonds
  • Matchen van vraag en aanbod (publiek gefinancierde) kennis/ overdragen van de kennis zodat deze wordt toegepast en leidt tot economische en/of maatschappelijke benutting en vice versa. Mogelijke invulling: mkb loket, fysiek/virtueel, informatiesysteem
  • Ondersteunen van kennisintensieve (student)starters bij de oprichting van een bedrijf. Mogelijke invulling: pre-seedfonds

De bedoeling is dat het Programma Valorisatie dit najaar gepubliceerd wordt, zodat nog voor het eind van dit jaar plannen kunnen worden ingediend.

Commentaar
Laat ik positief beginnen: Vernieuwend is dat het programma zich niet alleen richt op technologische kennis maar ook op het alfa en gamma domein, de kunsten en het multidisciplinair onderzoek. Het werd inderdaad hoog tijd dat kenniseconomie niet gelijk wordt gesteld met technologische kennis. Het wordt immers steeds duidelijker dat sociale innovaties minstens zo belangrijk zijn als technologische. Ook vind ik het een goed idee om de enorme lappendeken aan valorisatieinitoiatieven te stroomlijnen, en hogescholen structureel meer middelen te geven om valorisatie echt vorm te geven.
Ik vind wel dat EZ nog altijd een soort lineaire benadering van kennis hanteert: kennis wordt gemaakt door onderzoekers, en de kunst is dan om die kennis om te zetten in 'kassa', het valoriseren dus. Zie de definitie die EZ gebruikt: 'Valorisatie is het proces van waardecreatie uit kennis, door kennis geschikt en/of beschikbaar te maken voor economische en/of maatschappelijke benutting en te vertalen in concurrende producten, diensten, processen en nieuwe bedrijvigheid'.
In de prakrijk werkt het vaak anders. Veel kennis 'onstaat' in een bepaalde context waar mensen samen bezig zijn om een probleem op te lossen. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij action learning. Kennisontwikkeling is vaak niet lineair maar interactief. De toegevoegde waarde van praktijkonderzoekers in de gamma-wetenschappen zit vaak in het analyseren en structureren van kennis die in bedrijven is ontwikkeld. Onderzoekers kunnen bijvoorbeeld best practises identificeren en analyseren, maar de best practise zelf is door het bedrijf bedacht! Er zit dus ongelofelijk veel kennis in het bedrijfsleven, en de rol van onderzoekers kan zijn om die kennis op te vissen, te abstraheren, en beschikbaar te maken voor andere bedrijven. Dat is ook valorisatie maar ik lees het belang hiervan nauwelijks terug.
Verder gaat het rapport niet ver genoeg in de vraagarticulatie. De geformuleerde ambitie is nu om 'onderzoeks resultaten te identificeren die mogelijk commercialiseerbaar zijn'. Dat is dus achteraf. Een veel radicalere oplossing is om bij het onderzoeksdesign al te kijken wat de eventuele kansen voor 'verzilvering' zijn. En bij onderzoeksfinanciering dit aspect zwaar te laten meewegen. Universiteiten en hogescholen kunnen hier veel leren van de wijze waarop multinationals dit aanpakken. Ik weet dat dat lang niet altijd kan; het kan ook de verkeerde kant op gaan (zie bv verregaande invloed van de farmaceutische industrie) maar in heel veel gevallen kan het wel.

Hieraan gerelateerd: ik mis in het verhaal een visie op kennis en maatschappij. Kennis wordt eenzijdig instrumenteel beschreven als bron van welvaart en economische groei (en dat is het ook). Maar: Hoe ver willen we hierin gaan? Kennis is ook een voorwaarde voor burgerschap, identiteit, en kennisontwikkeling is een teken van beschaving. Daar moet ook een minister van EZ oog voor hebben.



woensdag 12 augustus 2009

Belang hogescholen voor regionale economie onderbenut

In de kenniseconomie spelen HBOs vanzelfsprekend een grote rol, als leveranciers van geschoolde werknemers, als kennispartners voor vernieuwing bij bedrijven, of als 'bron' van nieuwe jonge ondernemers. En steeds nadrukkelijker beschouwen gemeenten 'hun' HBO instellingen als economische troef die optimaal benut moet worden. Over dit thema is een interessant rapport verschenen. Het onderzoek heeft betrekking op vier steden: Deventer, Dordrecht, Groningen en Leeuwarden. Het is uitgevoerd door NICIS en de Rijksuniversiteit Groningen. Men heeft vooral naar twee aspecten gekeken: de mate van kennisdeling (hoe profiteren HBO instelling en het regionale bedrijfsleven van elkaar's kennis), en ondernemerschap (is de HBO instelling een bron van nieuwe odernemers). Een kernvraag gaat over de rol van gemeenten: wat kunnen gemeenten doen om het effect van het HBO op de economie te vergroten? Moeten ze uberhaupt wel iets doen?

Het rapport relativeert de huidige invloed van hogescholen voor de regionale economie. Kennisverspreiding zou een belangrijke functie van hogescholen kunnen zijn voor de regionale economie, maar in de praktijk zijn HBOs gericht op onderwijs. Vaak is niet duidelijk bij wie de verantwoordelijkheid voor ondernemerschap vanuit de hogeschool ligt. De rol van gemeenten kan vooral liggen in het focussen van de activiteiten richting de belangrijkste sectoren (Nicis Nieuws, 11 augustus 2009)
De belangrijkste conclusies van het rapport zijn:
  • Het circuleren van kennis staat centraal, niet enkel het beschikbaar stellen van kennis voor het bedrijfsleven. De omgekeerde stroom van kennis (bedrijfsleven > hogeschool) blijkt minstens zo relevant voor scholen.
  • Kennisdisseminatie vanuit hogescholen is gericht op de regio, maar is in de praktijk beperkt.
  • Kennisdisseminatie vanuit hogescholen naar het MKB staat nog steeds in de kinderschoenen. Hogescholen zijn meer intern georiënteerd (op onderwijs in plaats van kennisverspreiding), bovendien is voor ondernemers onduidelijk waar ze kunnen aankloppen bij hogescholen.
De analyse in het rapport is helder en herkenbaar, en het stuk geeft een aardig overzicht van de relatie tussen HBO en regionale economie. Helaas staat er niet veel nieuws in voor diegenen die in het onderwerp enigzins thuis zijn. Het meeste wisten we al, en het stuk is ook nogal algemeen. Het was interessanter geweest om een aantal 'best practices', dieper te analyseren. Welke HBOs of lectoraten pakken het goed aan, en waar zien we echt synergie? Onder welke condities komt een koppeling tussen bedrijfsleven en HBO instelling goed van de grond? Welke gemeenten voeren adequaat beleid dat wellicht navolging verdient? Wat kunnen we leren van buitenlandse voorbeelden waar HBOs al veel langer geleden zijn getransformeerd tot echte kennisinstellingen (Engeland, Finland). Hopelijk gaat het vervolgonderzoek hier dieper op in.

Het hele rapport staat hier:

dinsdag 11 augustus 2009

Gelezen: Modern kapitalisme: alternatieve grondslagen voor grote ondernemingen, door Donald Kalff (uitgeverij Business Contact).

Een ambitieuze titel, een ambitieus boek, van een ambitieuze auteur die weet waar hij het over heeft. Dat vraagt erom gelezen te worden.

Zowel het Rijnlandse als het Angelsaksische model schieten tekort. In zijn boek doet Kalff een voorstel voor een nieuwe manier om grote ondernemingen te organiseren. Hij noemt dat het Europese Model.

Belabberde besluitvorming

Wat is er mis met grote bedrijven? Heel veel, als we Kalff moeten geloven. Managers en bestuurders zijn vooral met hun eigen machtspositie bezig. Overnames mislukken bijna alijd (in 70% van de gevallen) maar er worden maar geen lessen uit getrokken. Bedrijven zijn er niet goed in om echt nieuwe producten en concepten te ontwikkelen. Liever brengen ze kleine verbeteringen aan in bestaande producten. Bedrijven zijn slecht in relatiemanagement; het lukt ze vaak niet om duurzame, vruchtbare partnerschappen aan te gaan. Onder invloed van de dominante Westenwind worden contracten steeds dikker en gedetailleerder, en neemt het onderlinge wantrouwen toe (terwijl vertrouwen juist essentieel is in een economie waarin waarde wordt toegevoegd in netwerken). Kalff hekelt de wijdverbreide praktijk van benchmarking en het werken met kwantitatieve doelstellingen. Benchmarks doen geen recht aan het unieke karakter van een bedrijf; kwantitatieve targets (vaak gekoppeld aan bonussen!) bieden alleen schijnzekerheid, en leiden vaak tot foute beslissingen die alleen gericht zijn op het behalen van de korte termijn doelstelling. De focus op aandeelhouderswaarde leidt ook al tot korte-termijn denken.

De kern van het probleem ligt volgens de auteur in een gebrekkige organisatie en besluitvorming, verkeerde prikkels voor bestuurders, managers en werknemers, en een falend toezicht. Bestuurders zijn te machtig geworden, en de CEO al helemaal. Zogenaamd daadkrachtige bestuurders vernietigen waarde door beslissingen van hun voorgangers terug te draaien, lopende programma’s te ontmantelen, en steeds weer een nieuwe koers uit te zetten om zich te laten gelden. En dat terwijl ze vaak slecht op de hoogte zijn van wat er in het bedrijf speelt. Voor de motivatie van lagere managers en medewerkers is dat desastreus, en het werkt cynisme en opportunisme in de hand. Door de bonuscultuur (niet alleen in de top maar in de hele organisatie) spelen persoonlijke financiële belangen van managers een steeds grotere verstorende rol bij ondernemingsbelissingen. Elke belangrijke beslissing die wordt genomen zorgt per definitie voor winnaars en verliezers, en de onderneming verandert steeds meer in een politiek slagveld waar de verkeerde oorlogen worden uitgevochten (zowel tussen afdelingen als individuen). Dat gaat ten koste van het realiseren van economische waarde, want problemen worden niet opgelost en genomen beslissingen niet of verkeerd uitgevoerd. Persoonlijke belangen en voorkeuren gaan vóór het belang van het bedrijf: een schrijnend voorbeeld is het mislukken van een waarschijnlijk levensvatbare fusie tussen ING en ABN Amro, mede doordat de heren Martinez en Herkströter (de president-commisarissen) elkaar niet lagen. Benoemingen zijn niet gebaseerd op bewezen kwaliteiten maar eerder op loyaliteit en vriendjespolitiek.

Een betere wereld

In zijn boek presenteert Kalff een nieuw ondernemingsmodel, waarin deze nadelen worden ondervangen door een betere structuur van besluitvorming. Ondernemerschap en het creëren van economische waarde staan daarin centraal. Heel kort samengevat komt het hier op neer: Het bestuur krijgt minder macht, maar wel meer aanzien op de werkvloer, omdat het dichter op de operationele praktijk wordt gezet. Bestuurders moeten bestaande bedrijfsconcepten uitbouwen (door goed te investeren en te organiseren), en ervoor zorgen dat bedrijfsonderdelen goed met elkaar samenwerken zodat de kennis die binnen het bedrijf aanwezig is goed wordt benut. Individuele bestuurders krijgen niet langer de kans om lopende programma’s zomaar de nek om te draaien, of een geheel nieuwe koers te gaan varen. Een zgn. Statutaire Raad moet zorgen voor structurele vernieuwing van het bedrijf: de introductie van nieuwe bedrijfsconcepten en het afstoten van programma’s die te weinig waarde opleveren. Verder is deze Raad ook verantwoordelijk voor financiering van de onderneming (liefst zo weinig mogelijk macht naar aandeelhouders!), en de benoeming en beoordeling van bestuurders. Leden van de raad zijn onafhankelijk, en worden voor 6 jaar benoemd om een lange-termijn perspectief te creëren. Het model maakt een einde aan de vermenging van persoonlijke en bedrijfsbelangen, want persoonlijke financiele prikkels verdwijnen.

Das Kapital is back with a vengeance

De analyse van Kalff is gedegen en overtuigend, en hij onderbouwt zijn stellingen vaak met wetenschappelijk onderzoek. Het boek geeft een schrikbarende inkijk in de puinhoop die veel bedrijven er van maken. En de auteur kan het weten: hij werkte zelf als manager bij Shell en KLM, en hij is actief als investeerder. Zijn nieuwe model leest bijna als een ‘grand design’ voor een betere wereld, met meer arbeidsvreugde, betere beslissingen, meer economische groei, en minder leugen, bedrog en cynisme. Kalff zoekt de oplossing in nieuwe structuren voor de grote onderneming, en staat daarmee, ironisch genoeg, in de Marxistische traditie. “Modern kapitalisme”: Das Kapital is back with a vengeance.

Af en toe is het wat droge kost, en er staan naar mijn smaak nog te weinig voorbeelden in. Kalff is geen groots stylist, hij kan nog wat leren van veel Amerikaanse business auteurs. Maar dat zij hem vergeven, het is tenslotte geen roman. Mijn advies: lezen dat boek!

Het boek roept bij de econoom in mij de vraag op hoe het mogelijk is dat bedrijven die zulke slechte beslissingen kunnen nemen toch overleven, en soms nog veel winst maken ook. Je zou verwachten dat slechte organisatieconcepten worden weggeconcurreerd door betere (zoals het model dat Kalff voorstaat). Zo bezien is de grote recessie waar we nu middenin zitten een aardige test.