vrijdag 10 juli 2009

De stad als projectmachine

We leven in een project economie. Bijna alle economische activiteiten worden als project opgetuigd en uitgevoerd: de invoer van een ICT systeem, de ontwikkeling van een nieuw automodel, de aanleg een nieuwe stadswijk, maar ook wetenschappelijk onderzoek of een nieuw onderwijsprogramma. Langzaam maar zeker heeft het project-denken ook domeinen verovert die vroeger nog via de lijn liepen. Autofabrikanten bijvoorbeeld beschouwen niet alleen het ontwerp van een nieuw automodel als project, maar ook de serieproductie. Niet zo gek, want de levensduur van een automodel is drastisch teruggelopen. Het projectdenken weerspiegelt de hijgerigheid van de economie: steeds kortere cycli en snellere innovatie.

In sommige sectoren was het project als organisatievorm altijd al dominant: de bouw bijvoorbeeld (je zet een gebouw maar één keer neer), of de filmindustrie. Maar nu zijn projecten overal. Voor werknemers levert het status op om bij de interessantere projecten van het bedrijf betrokken te worden. Steeds meer mensen schrijven op hun CV bij welke projecten ze betrokken waren. Dat wordt bijna belangrijker dan voor welke organisaties je hebt gewerkt. Het groeiende leger ZZPers (nu al meer dan 1 miljoen in NL) is een andere uiting van de projecteconomie.

Projecten overstijgen steeds vaker de organisatie: bedrijven werken samen met partners zoals toeleveranciers, kennisinstellingen, eindgebruikers (user based innovation), omdat ze niet alle competenties zelf in huis (willen) hebben. Dus: verdergaande specialisatie en arbeidsdeling vragen om projectmatig werken, in multidisciplinaire teams. Een natuurlijk zijn projecten ook steeds vaker internationaal. Een project wordt vaak uitgevoerd door mensen of bedrijven die elkaar al kenden, bijvoorbeeld van eerdere projecten (het project als ‘netwerk in actie’; reputatie speelt een grote rol). Maar lang niet altijd. Dankzij webtools is het gemakkelijker geworden om projecten op te zetten, ook met onbekenden en met partners aan de andere kant van de wereld.

De stad

Wat is de rol van de stad in de projecteconomie? We zijn gewend om de economie te zien in termen van vraag en aanbod van ruimte, banen, huizen, kantoren en fabrieken. In statistieken over de economie zie je dat terug: we meten het menselijk kapitaal (bijv. aandeel hogeropgeleiden), de sectorstructuur (soort bedrijven), de werkloosheid en de prijs per m2 kantoorruimte. Er wordt nog sterk gedacht in termen van branches en sectoren. De laatste jaren is al veel geschreven over de rol van netwerken in de stedelijke economie. Vaak gaan netwerkanalyses over de dynamiek van sociale netwerken (mensen) of netwerken tussen bedrijven. Maar bij projecten lopen die twee dwars door elkaar heen.

Voorbeelden
Wat is de geografische dynamiek van projecten? Wat trekt projecten aan? Ik werd getriggered door een paar voorbeelden die ik de laatste jaren tegenkwam:

In Leuven, België, staat een toplaboratorium voor micro-electronica onderzoek (IMEC), uniek in de wereld. Daaromheen is een project economie ontstaan: veel high tech bedrijven hebben tijdelijke vestigingen geopend in de buurt van het lab, en doen mee in allerlei researchprojecten op het gebied van nanotechnologie en microelectronica. Hier is dus top-infrastructuur de magneet voor projecten en slimme mensen. Uit projecten ontstaan vaak ook nieuwe bedrijven.

In de Finse stad Turku worden cruiseschepen gebouwd. Elk schip is een (groot!) project, met wisselende toeleveranciers en andere partners. Rondom de scheepswerf hebben zich tijdelijk allerlei toeleveranciers gevestigd, die delen van het schip bouwen (waaronder bijvoorbeeld een Italiaanse firma die het casino bouwt). Als de opdracht klaar is, vertrekt het bedrijf. De werf is een stad op zich, ook met tijdelijke huisvesting voor arbeiders die worden ingevlogen uit Polen en de Baltische staten.

Een scriptante die goed ingevoerd is in het uitgaansleven schreef bij mij een scriptie over de organisatie van grootschalige feesten. In Amsterdam zitten bedrijfjes die concepten ontwikkelen voor party’s (decors, thema’s etc). De party’s zelf worden in heel Nederland geoganiseerd: men gaat op zoek naar geschikte locaties en daar wordt het concept ‘uitgevoerd’. Ergo: de projectontwikkeling en projectleiding zit in Amsterdam; de uitvoering vindt verspreid plaats over het hele land (of in Ibiza).

Autofabrikant BMW besloot in 2006 om een nieuwe dieselmotor te ontwikkelen samen met PSA (Peugeot Citroen). Die motor was bestemd voor de nieuwe MINI (onderdeel van het BMW concern), en BMW hoopte te profiteren van de specifieke kennis van PSA op het gebied van kleine dieselmotoren. De ontwikkeling vond plaats in Munchen (in het technologiecentrum van BMW), door een team van ingenieurs van beide bedrijven. Het team werd ontbonden toen de klus was geklaard.

Tijd en plaats krijgen een nieuwe betekenis. Volgens mij weten we nog veel te weinig over de dynamiek van de ‘volg-tijdelijke’ projecteconomie. Hoe verhoudt zich de permanente organisatie tot het tijdelijke project? en: wat betekent het voor stedelijk economisch beleid, en stadsplanning? Welk type vruchtbare projectomgevingen zijn er, en kun je die creëren? Waar zitten de projectleiders? Welke harde en softe factoren helpen om vernieuwende projecten te faciliteren? Hoe kunnen projecten een bijdrage leveren aan de lokale economie? Hoe kun je projecten ‘mappen’ en de stedelijke projectdynamiek in kaart brengen?
Als ik genoeg tijd had zou ik daar aan willen werken....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten